Europese Unie slagvaardiger bij conflicten tussen handelspartners

FD, vrijdag 9 mei 2014

Het afdwingen van Europees recht bij internationale handelsakkoorden wordt makkelijker nu na het Europees Parlement ook de Europese Raad heeft ingestemd met nieuwe regels. Dat meldde de Europese Commissie gisteren.

Met de nieuwe regels kan de Europese Unie slagvaardiger sancties opleggen aan internationale handelspartners die zich niet aan de afgesproken regels houden. Zonder tijdrovende procedures kan de Europese Commissie nu besluiten tot hogere invoerheffingen, lagere invoerquota of beperkingen om aan aanbestedingen deel te nemen.

Ook krijgt de Commissie in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid om te compenseren voor importrestricties op EU-producten (‘safeguard measures’) en om te reageren op verhoogde importheffingen door leden van de wereldhandelsorganisatie (WTO) die daarvoor onvoldoende compensatie bieden.

Als een internationaal dispuutpanel bepaalt dat een handels­partner van de EU zich niet aan afspraken houdt, waren tot dusver tijdrovende procedures nodig voordat Europa sancties kon opleggen. Om dit beter te regelen, besloot de Europese Raad eind 2010 om de rechten van Europa bij bilaterale en multilaterale handelsakkoorden beter en sneller af te dwingen. Afgelopen april werd het voorstel al aangenomen in het Europees Parlement. Nu de Raad ook zijn fiat geeft, treden de nieuwe regels komende week in werking

Samenvatting

Met de nieuwe regels die nu door zowel het Europees Parlement als de Europese Raad zijn opgesteld wordt het makkelijker om Europees recht bij internationale handelsakkoorden af te dwingen. De Europese Unie kan nu slagvaardiger sancties opleggen aan internationale handelspartners die zich niet aan de afspraken houden. Tot dusver kwamen er vaak tijdrovende procedures aan te pas om een sanctie op te kunnen leggen. Nu hoeft dat niet meer.

Relevantie en commentaar

Het is in onze ogen goed dat de Europese Unie nu sneller en strikter kan ingrijpen. Geen eindeloze procedures meer, maar eerder een sanctie. Waardoor bedrijven zich eerder aan de regels zullen gaan houden.

Relatie met module

Internationaal wordt er veel handel gedreven tussen landen. Voorheen was het voor de Europese Unie moeilijk om hierop in te grijpen of dit in de gaten te houden. Door een toevoeging aan het recht kan de Europese Unie nu gemakkelijker sancties opleggen.

 

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mylan wijkt via ‘papieren transactie’ uit naar Nederland - FD

woensdag 30 juli 2014, 09:05update: woensdag 27 augustus 2014, 02:22Heather Bresch, ceo van Mylan Reuters

Farmaceut Mylan, een van de grootste fabrikanten van patentvrije geneesmiddelen, heeft deze maand een deel van de geneesmiddelentak van Abbott overgenomen. Beide bedrijven komen uit de Verenigde Staten. Toch wordt het nieuwe bedrijf, New Mylan, in Nederland gevestigd. Waarom?

Overname

Heather Bresch, sinds 2012 ceo van Mylan, deinst niet terug voor een ingewikkelde klus. Vorige maand legde ze $ 5,3 mrd op tafel voor zo’n honderd medicijnen van farmaceut Abbott. Mylan, dat wereldwijd ruim 20.000 mensen in dienst heeft, krijgt er 3800 werknemers in Europa, Japan, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland bij. Door de overname stijgt de omzet van $ 6,9 mrd naar $ 8,9 mrd.

Bij een simpele overname zouden de nieuwe bezittingen onder worden gebracht in Mylan Inc., de Amerikaanse moedermaatschappij in Pennsylvania. Bresch kiest echter voor ‘inversion’, een fiscale constructie waarbij de Amerikaanse moedermaatschappij wordt verplaatst naar het buitenland. Dit levert het bedrijf fiscale voordelen op. Amerikaanse bedrijven moeten namelijk niet alleen 35% tot 40% vennootschapsbelasting betalen over de binnenlandse activiteiten, maar ook over de buitenlandse.

Dochter

Stel, een Amerikaanse moedermaatschappij heeft een Britse en een Amerikaanse dochter. De Amerikaanse dochter betaalt in de VS 35 tot 40% vennootschapsbelasting, de Britse dochter in Engeland slechts 21%. Als deze dochter de resterende winst als dividend naar de VS stuurt, klopt de Amerikaanse fiscus opnieuw op de deur. Ook over dit bedrag moet 35 tot 40% belasting worden betaald. Wel wordt het bedrag dat in Engeland is betaald van de aanslag afgetrokken. Voor Amerikaanse bedrijven als Google en farmaceut Pfizer zijn deze regels een reden om respectievelijk $ 61,2 mrd en $ 69 mrd aan contanten in het buitenland te laten staan.

Dit Amerikaanse stelsel wijkt sterk af van andere belastingstelsels. Zo kent Nederland een deelnemingsvrijstelling: het bedrag dat een buitenlandse dochter naar de Nederlandse moeder stuurt, wordt niet extra belast.

Fiscus

De Amerikaanse fiscus kan alleen in actie komen als er sprake is van een Amerikaanse rechtsvorm, zoals Inc. of LLC. Zodra het bedrijf het Britse Ltd of Nederlandse nv achter de naam heeft staan, staat de belastingdienst buitenspel. Er kan dan geen 35 tot 40% vennootschapsbelasting over de winsten in het buitenland worden geheven. Tot 2012 was het mogelijk elke buitenlandse dochter om te vormen in de moedermaatschappij. Daarna zijn de regels aangescherpt. Inversion is alleen toegestaan als de nieuwe moedermaatschappij in het buitenland minstens 20% nieuwe aandeelhouders heeft. ‘Er moet dus een fusie of overname plaatsvinden’, legt Jan Gooijer, docent fiscaal recht aan de Vrije Universiteit, uit.

Mylan grijpt de overname van de geneesmiddelentak van Abbott aan om een nieuw bedrijf in het buitenland op te richten: New Mylan. Hierin worden de aangekochte activiteiten van Abbott ondergebracht. In ruil krijgt Abbott 21% van de aandelen. Dit is de nieuwe aandeelhouder. Vervolgens worden alle binnen- en buitenlandse activiteiten van Mylan aan het nieuwe bedrijf toegevoegd. De oude aandeelhouders van Mylan krijgen daarvoor 79% in New Mylan. Dan volgt de grote wisseltruc: het oude Mylan, dat geen enkele activiteiten meer heeft, wordt van de Nasdaq gehaald. De plek wordt opgevuld door New Mylan. Voor de buitenwereld verandert er niets: New Mylan krijgt op de Amerikaanse beurs dezelfde afkorting: MYL.

Extra heffing

De winsten uit het buitenland kunnen nu zonder extra heffing naar de moedermaatschappij worden gestuurd. Volgens Mylan zal de effectieve belasting voor het gehele concern volgend jaar dalen van 25 naar 21%. Daarna zal het percentage afnemen naar een getal ‘achter in de tien’.

De verhuizing naar Nederland is een ‘papieren transactie’, zegt Gooijer. De Nederlandse nv wordt namelijk geleid vanuit het hoofdkantoor in Pennsylvania. Details over de precieze locatie in Nederland worden pas bij de afronding van de overname begin 2015 bekend. Mylan heeft al een kleine vestiging met 35 werknemers in Bunschoten-Spakenburg en een trustkantoor in Amsterdam.

Inkomsten Verlies

Een Amerikaanse Senaatscommissie die gespecialiseerd is in belastingen, de Joint Committee on Taxation, heeft berekend dat de Amerikaanse regering de komende tien jaar $ 19,5 mrd aan vennootschapsbelasting misloopt doordat bedrijven gebruikmaken van ‘inversion’ en hun moedermaatschappij naar het buitenland verplaatsen.

Amerikaanse bedrijven hebben in 2010 $ 128 mrd vennootschapsbelasting betaald aan belastingdiensten in het buitenland. In de Verenigde Staten betaalden zij $ 191,4 mrd.

Samenvatting

Farmaceut Mylan heeft een deel van de geneesmiddelentak van Abbott overgenomen. Dit wordt in Nederland gevestigd onder de naam, New Mylan. Nederland kent een deelnemingsvrijstelling: het bedrag dat een buitenlandse dochter naar de Nederlandse moeder stuurt, wordt niet extra belast. In Amerika wordt het dubbel belast en om die reden wordt het bedrijf in Nederland gevestigd.

Relevantie en commentaar

Een begrijpelijke keuze om Mylan in Nederland te vestigen. In een miljarden bedrijf waar het hier om gaat, verdwijnen miljoenen dollars door het dubbel belasten van winsten en dividenduitkeringen. In Nederland is hier beter op ingespeeld.

Relatie met module

In deze module hebben we geleerd dat het voor veel (grote) buitenlandse bedrijven aantrekkelijk is om zich officieel in Nederland te vestigen door het rechtsstelsel zoals het hier gehanteerd wordt.

 

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Scheepsverzekeraars EFM en Oranje fuseren - FD - 2 juli 2014

De onderlinge scheepsverzekeraars EFM en Oranje gaan samen.

De ledenvergaderingen van beide maatschappijen hebben ingestemd met de fusie. De twee organisaties worden per 1 juli in elkaar geschoven en gaan verder onder de naam EOC (efm Oranje Combinatie). Verscherpte regelgeving en toenemende kosten hebben de twee onderlinge waarborgmaatschappijen in elkaars armen gedreven. Door de grotere omvang denkt het fusiebedrijf minder gevoelig te zijn voor externe ontwikkelingen.

‘Beide zijn financieel solide, hebben eenzelfde filosofie ten aanzien van de rechtsvorm waarin een verzekeraar gedreven dient te worden’, zegt EOC-directeur Ton van Dongen in een schriftelijke toelichting.

EOC houdt kantoor in Meppel en heeft ook een vestiging in Zwijndrecht. Tot de groep behoort ook ingenieursbureau Van Pelt, expertisiebureau Bosdijk en Assumair assurantiën.

Samenvatting

EFM en Oranje gaan fuseren vanwege de verscherpte regelgeving en toenemende kosten. Ze gaan verder onder de naam EOC. Door de fusie denkt EOC minder gevoelig te zijn voor externe ontwikkelingen.

Relevantie en commentaar

Vanwege dezelfde filosofie die bij beide bedrijven aanwezig is een fusie niet slecht bedacht. De bedrijven kunnen makkelijk in elkaar opgaan en samen staan ze sterker, zijn ze minder gevoelig voor externe ontwikkelingen en de verscherpte regelgeving.

Relatie met module

Fuseren is een strategische keuze. Het fuseren (vanwege verscherpte regelgeving en toenemende kosten) is een onderdeel geweest van deze module. Fuseren komt regelmatig voor in het bedrijfsleven.

 

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Crediteuren op de tocht bij voorstel dwangakkoord

zaterdag 30 augustus 2014, FD, Nigten, R.

Regelgeving om faillissementen te voorkomen is welkom, maar moet wel met waarborgen voor crediteuren omgeven zijn 

Half augustus heeft minister Opstelten het wetsvoorstel tot invoering van een dwangakkoord ter consultatie ingediend. De vraag is of het met voldoende waarborgen voor crediteuren is omgeven. Crediteuren kunnen met een dwangakkoord gedwongen worden afstand te doen van hun rechten. Bij een gebrek aan waarborgen werkt dit voorstel misbruik door en willekeur van schuldenaren in de hand.

De huidige faillissementswet biedt, buiten de zelden tot succes leidende surseance van betaling, geen faciliteiten om een onderneming financieel te herstructureren. Invoering van een dwangakkoord dat buiten faillissement aan crediteuren kan worden opgelegd, bevordert de herstructurering van ondernemingen. Het wetsvoorstel tot invoering van een dwangakkoord creëert de mogelijkheid voor de rechter om crediteuren te dwingen akkoord te gaan met aanpassing van hun rechten. Voor crediteuren betekent dit dat zij genoegen moeten nemen met uitkering van een kleiner deel van hun vordering of omzetting hiervan in aandelen. Hiermee wordt de schuldenlast van de onderneming ingeperkt en kan een dreigend faillissement worden afgewenteld.

De plannen van de minister zijn met open armen ontvangen (zie de reacties van Marc van Zanden en Ton Tekstra in het FD van 14 augustus). Het dwangakkoord als middel om faillissementen te voorkomen heeft echter ook een keerzijde. De rechter is bevoegd om op verzoek van de onderneming/schuldenaar crediteuren te dwingen geheel of gedeeltelijk afstand te doen van hun vorderingen. Dit ingrijpende middel moet met waarborgen zijn omgeven om misbruik van ondernemingen ten opzichte van hun crediteuren tegen te gaan. De waarborg die de minister voor ogen heeft, beperkt zich tot een toets door de rechter achteraf. Op dat moment heeft reeds een stemming door de crediteuren over het akkoord plaatsgevonden. Bovendien toetst de rechter alleen indien niet alle crediteuren instemmen met het akkoord.

De rechter zal alleen overgaan tot oplegging van het akkoord aan de tegenstemmende crediteuren wanneer deze met het akkoord naar verwachting een hoger bedrag ontvangen dan zij in een eventueel faillissement zouden ontvangen. Onduidelijk is echter wie kan beoordelen wat een crediteur in een faillissementsscenario zou hebben ontvangen.

In een faillissement is het aan de curator om te bepalen welk bedrag de verschillende crediteuren ontvangen. Bij een dwangakkoord is er geen curator. De onderneming zelf lijkt daarom de enige partij die deze beoordeling kan maken. Zij heeft echter grote belangen bij de totstandkoming van het akkoord, waardoor onafhankelijk getoetst resultaat onwaarschijnlijk is. De rechter lijkt als onafhankelijke derde wel de juiste partij, maar heeft niet de specifieke kennis en benodigde middelen en tijd. Indien de rechter voor informatievoorziening afhankelijk is van de onderneming bestaat het risico dat deze informatie onjuist of onvolledig is. Dit probleem kan deels worden ondervangen door een van de schuldenaar onafhankelijke advocaat, dan wel een accountant in het voorproces te betrekken.

Bovendien toetst de rechter het dwangakkoord pas achteraf. Er vindt vooraf geen beoordeling plaats van de totstandkoming van het door de onderneming opgestelde voorstel en de informatieverschaffing aan de crediteuren. Wanneer het voorstel op deze manier wet wordt, zullen veel akkoorden nooit toekomen aan de rechterlijke toetsing achteraf. De reden hiervan is dat crediteuren zich genoodzaakt voelen met het voorliggende akkoord in te stemmen bij gebrek aan informatie en onder dreiging van een dwangakkoord.

Regelgeving om faillissementen te voorkomen en financiële reorganisaties mogelijk en toegankelijker te maken, is zeer aan te bevelen. Dit dient wel met waarborgen omgeven te zijn voor crediteuren. Het huidige wetsvoorstel behoeft op dit punt nog enige aanpassing

Samenvatting

Minister Opstelten heeft een wetvoorstel ingediend dat het aantal faillissementen moet verkleinen. Het zogeheten dwangakkoord creëert de mogelijkheid voor de rechter om crediteuren te dwingen akkoord te gaan met aanpassing van hun rechten. Voor crediteuren betekent dit dat zij genoegen moeten nemen met uitkering van een kleiner deel van hun vordering of omzetting hiervan in aandelen. Hiermee wordt de schuldenlast van de onderneming ingeperkt en kan een dreigend faillissement worden afgewenteld. De rechter zal alleen overgaan tot oplegging van het akkoord aan de tegenstemmende crediteuren wanneer deze met het akkoord naar verwachting een hoger bedrag ontvangen dan zij in een eventueel faillissement zouden ontvangen. Onduidelijk is echter wie kan beoordelen wat een crediteur in een faillissementsscenario zou hebben ontvangen. In een faillissement is het aan de curator om te bepalen welk bedrag de verschillende crediteuren ontvangen. Bij een dwangakkoord is er geen curator. De onderneming zelf lijkt daarom de enige partij die deze beoordeling kan maken.

Relevantie en commentaar

Het is naar ons inzien een wankel voorstel met een hoge risicofactor. Het voorstel wordt achteraf pas getoetst wat voor de nodige problemen kan zorgen. Daarnaast is het erg onduidelijk voor de crediteuren wat zij krijgen en of dit juist een voordeel of een nadeel is. Daartegenover is het wel goed dat er gekeken wordt naar een oplossing in het rechtssysteem om het aantal faillissementen te beperken.

Relatie met module

Door de economische crisis is het aantal faillissementen toegenomen en er moet door de regering een strategische keuze worden gemaakt om juist het aantal faillissementen weer te beperken. Een aanpassing op de huidige regelgeving is hierbij gewenst.